Ik kijk er vaak met verbazing naar. Meisjes van 14 stellen zichzelf tentoon als wulpse jongedames die er een pak ouder uit zien. Jongens van 14 die vreemde foto's op hun account staan hebben, of links doorsturen van de meest gore websites of filmpjes. Ik ben mild in de leeftijden die ik hier schrijf.
Ik vraag me soms af wat de impact van het wereldwijde web, mobiele telefonie, sociale netwerksites of mobiel internet zal zijn.
Ik voel me niet geroepen noch geïnformeerd genoeg om over de impact op de gezondheid te spreken, dat laat ik liever over aan mensen die daar een passie voor hebben.
Ik denk eerder aan communicatie en ondernemen.
Zullen onze kinderen betere communicatoren zijn? Betere ondernemers?
Ik zie mijn kinderen filmpjes en websites maken die online staan, spullen kopen en verkopen langs het internet, contacten leggen met mensen aan de andere kant van de wereld. Ik bewonder dat.
Ik zie ze ook naar foute filmpjes kijken, surfen naar foute sites, en ondanks mijn beveiliging, en controle van cookies of bladwijzers, omzeilen ze me toch. Ik zal hen nooit slimmer af zijn, vrees ik. Mijn lap top is voor mij geen vanzelfsprekendheid, al werk ik er minstens 10 uur per dag op.
Voor de kinderen is ie precies .... doorzichtig, een stuk van zichzelf, zo gewoon en zo vanzelfsprekend, terwijl mijn generatie het nog steeds als een werkinstrument, een aangeleerde vaardigheid gebruikt.
Vandaag Sir Ken Robinson gehoord (ik kom er later op terug) en hij had de woorden die ik zondag, bij het kladschrijven van dit stukje niet had : onze kids zijn technology natives, terwijl wij technology immigrants zijn. Daar draait het om. Prachtig gezegd.
Hoe wij als ouder, als ondernemer, als leerkracht, als mens omgaan met dit grote verschil tussen onze generaties, lijkt mij een boeiende uitdaging.
We hebben nog een lange weg te gaan.